1.2 Autogene technieken

Vraag 1.

Wat zijn de taken van een reduceertoestel?

Antwoord vraag 1.

Wat zijn de taken van een reduceertoestel?

Deze hebben als taken de druk in de cilinder te verlagen tot de benodigde werkdruk en de werkdruk constant te houden.

 

 

Vraag 2.

In welke leiding wordt een vlamdover geplaatst en waarom?

Antwoord vraag 2.

Vlamdover is tussen reduceertoestel en brander geplaatst (voorgeschreven.)

 

 

Vraag 3.

Waarom mag men een acetyleencilinder niet liggend gebruiken?

Antwoord vraag 3.

Uitloop aceton te voorkomen.

 

 

Vraag 4.

Een brander verbruikt 200 liter acetyleen van 1 bar per uur en is aangesloten op een 40-liter acetyleencilinder. De druk in de cilinder is 19 bar. Hoe lang kan er gelast worden?

Antwoord vraag 4.

Volgens tabel: 7344 liter/200 liters is 36 huur en 43 min.

 

 

Vraag 5.

Waarom heeft bij het lassen van gietijzer het autogeen proces de voorkeur boven het booglassen, zoals het BMBE?

Antwoord vraag 5.   

De nadelen van het lassen met beklede elektrode zijn de grotere inbrandingsdiepte en opmenging van lasmetaal met het basismateriaal, maar door te lassen met elektrode negatief kunnen de afmetingen van de Warmte Beïnvloede Zone (W.B.Z.) beperkt worden.

 

Vraag 6.                                                                                                                               

Hoe hoog is de hoogste vlamtemperatuur bij het autogeen lassen met een acetyleen- zuurstofvlam en op welke plaats heerst deze temperatuur?

Antwoord vraag 6.

Temperatuurverloop in de vlam
Vlamtemperatuur als functie van de mengverhouding

Vraag 7.

Wat is een oxiderende vlam en wat is het gevolg voor de las bij het lassen van ongelegeerd staal?

Antwoord vraag 7.

Hoeveelheid zuurstof groter dan de hoeveelheid acetyleen.

CO en H2 worden gedeeltelijk door de meerdere zuurstof verder geoxideerd tot CO2 (kooldioxide) en H2O (waterdamp) (materiaal kan oxideren)

Oxiderende vlam

Hierbij is de hoeveelheid zuurstof uit de cilinder groter dan de hoeveelheid acetyleen. Het gevolg is dat de verbrandingsproducten (CO en H2) gedeeltelijk door de meerdere zuurstof verder worden geoxideerd tot CO2 (kooldioxide) en H2O (waterdamp) en dan beslist niet meer reducerend zijn, waardoor het materiaal kan oxideren.

 

Vraag 8.

Teken een neutrale-reducerende vlam en verklaar wat er in de vlam gebeurt.

Antwooord vraag 8.

Neutrale vlam

Neutrale vlam: Voor het lassen van on- en laaggelegeerd staal hebben we een reducerende vlam nodig.

De hoeveelheden acetyleen en zuurstof zijn dan nagenoeg gelijk en verhouden zich als 1 : 1.

1 deel acetyleen + 1 deel zuurstof.

Vraag 9.

Verklaar waarom ongelegeerd staal met een acetyleen-zuurstofvlam wel, en met een propaanzuurstofvlam met te lassen is.

Vlamtemp bij propaan is veel te laag 8400 graden

 

Vraag 10.

Wat is het verschil tussen naar links en naar rechts lassen?

Antwoord vraag 10.

A - Naar “links lassen” B - naar “rechts lassen’

Vraag 11.

Geef enkele voordelen van het naar rechts lassen:

  • De lassnelheid is groter;
  • Het gelaste metaal wordt normaliserend gegloeid;
  • Er is geen sprake van “vooruitlopen” van het smeltbad;
  • Er is een beter vlamrendement;
  • Er is een betere bescherming van het smeltbad;
  • Er is minder kans op dichttrekken van de vooropening;
  • De lasdraad blijft in het smeltbad.

 

Vraag 12.

Wat verstaat men onder vlaminslag?

Noem enkele oorzaken van dit verschijnsel.

Antwoord vraag 12.

  • De verbrandingssnelheid van zuurstofmengsel is kleiner dan van acetylene, als de druk in de zuurstof te laag is kan de vlam terug gaan;
  • Zuurstofdruk te laag;
  • Hete lasbranderspits;
  • Tijdelijke verstopte uitstroomopening.

 

Vraag 13.

Wat is het verschil tussen vlaminslag en vlamterugslag?

Antwoord vraag 13.

Vlam inslag is het moment dat de vlam terug gaat, terugslag is dat de vlam verder de slang in gaat.

 

 

Vraag 14.

Noem vier voorwaarden waaraan voldaan moet worden om een materiaal autogeen te kunnen snijden.

Antwoord vraag 14.

  • De ontstekingstemperatuur moet voldoende onder de smelttemperatuur liggen. Is dit niet het geval, dan zal het materiaal al smelten voor het gesneden wordt.
  • Het smeltpunt van de ontstane slak moet lager zijn dan van het basis materiaal. Is dit niet het geval, dan kan de slak niet door de zuurstofstraal uit de snede geblazen worden en zal deze zich aan de onderkant hechten
  • De exotherme reactie tussen de zuurstofstraal en het basismateriaal moet zoveel warmte genereren, dat de ontstekingstemperatuur gehandhaafd blijft
  • De hoeveelheid gasvormige producten die tijdens het snijproces ontstaat, dient minimaal te zijn, omdat anders de zuurstofstraal sterk verontreinigd wordt.

 

 

Vraag 15.

Waarvoor dient het vlamreinigen?

Antwoord vraag 15.

Het verwijderen van de walshuid