Meerkeuze vragen - Fabricage - Lasinstituut Academy

Toets samenvatting

0 of 25 Vragen compleet

Vragen:

Je hebt de toets al eerder voltooid. Daarom kun je hem niet meer opnieuw starten.

Toets is aan het laden…

Je moet inloggen of inschrijven om de toets te starten.

U moet eerst het volgende invullen:

Resultaten

Toets afgerond. Resultaten worden opgeslagen.

Resultaten

0 van de 25 Vragen zijn goed beantwoord

Uw tijd:

Je hebt 0 punten behaald van de 0 punt(en), (0)

Huidig
Kijk na/Sla over
Beantwoord
Goed
Fout

Vraag 1 of 25

1. Vraag
Kwaliteitsbeheersing omvat …..
- A alle nodige acties ter beperking van de kosten.
- B wat mensen met kwaliteit doen.
- C inspectie en controle.
- D kwaliteitsborging.
Goed

Fout
Vraag 2 of 25

2. Vraag
Een norm is …..
- A een specificatie van goede praktijk code.
- B een specificatie toegepast op lasconstructies.
- C een specificatie die door een of meerdere landen geaccepteerd wordt.
- D een specificatie van een bedrijf.
Goed

Fout
Vraag 3 of 25

3. Vraag
De voorschriften en doeleinden betreffende de kwaliteit in een bedrijf worden over het algemeen genoemd …..
- A kwaliteitsbeleid.
- B inspectiebeleid.
- C controleacties beleid.
- D Al het bovengenoemde.
Goed

Fout
Vraag 4 of 25

4. Vraag
Lasmethodekwalificaties kunnen gezien worden als …..
- A een kwaliteitsverslag dat voor het kwaliteitsmanagement van belang is.
- B werkprocedures om kwaliteit te verbeteren.
- C werkspecificaties om kwaliteit aan te tonen.
- D geen van de bovenstaande gevallen.
Goed

Fout
Vraag 5 of 25

5. Vraag
Wat staat in een pWPS?
- A De naam van de lasser, de materiaalsoort, de lasnaadvorm, het toevoegmateriaal.
- B De materiaalsoort, de lasnaadvorm, het lasproces, de naam van de klant.
- C De materiaalsoort, het lasproces, de naam van de lasser, het toevoegmateriaal
- D De specifieke factoren welke van belang zijn voor het realiseren van een goede lasverbinding
Goed

Fout
Vraag 6 of 25

6. Vraag
De norm EN ISO 9606-2 beschrijft het kwalificeren van lassers voor het smeltlassen van ……
- A titaan en zirconium.
- B aluminium en aluminiumlegeringen.
- C ongelegeerd staal.
- D chroom-molybdeenstaal.
Goed

Fout
Vraag 7 of 25

7. Vraag
Een lasserskwalificatie is …..
- A een bekwaamheidstest voor de lassers.
- B een manier om vast te stellen dat de eerdere doeleinden bereikt zijn.
- C een manier om de kwaliteit van een lasprocedure te bepalen.
- D Geen van de drie definities.
Goed

Fout
Vraag 8 of 25

8. Vraag
Er wordt een lasproef V-naad voor een lasmethodekwalificatie gelast. Welke onderzoeken worden aan deze lasproef gedaan (in goede volgorde!)?
- A Radiografisch onderzoek, hardheidsonderzoek, macro-onderzoek.
- B Visueel onderzoek, radiografisch onderzoek, mechanische beproevingen.
- C Radiografisch of ultrasoon onderzoek, kerfslagproeven, macro-onderzoek.
- D Visueel onderzoek, penetrant onderzoek, lektest, buigproeven.
Goed

Fout
Vraag 9 of 25

9. Vraag
Een door een certificerende instelling volgens NEN-EN 9606-1 verstrekte lasserskwalificatie wordt door een erkende instelling …..
- A om de drie maanden verlengd.
- B ieder jaar verlengd.
- C om de zes maanden verlengd.
- D iedere twee jaar verlengd.
Goed

Fout
Vraag 10 of 25

10. Vraag
De norm EN 9606-1 gaat over …..
- de lasserskwalificatie in aluminium.
- de essentiële geldigheidsgebieden van een lasserskwalificatie.
- de lasmethodekwalificatie.
- de kwalificatie van het lastoezicht.
Goed

Fout
Vraag 11 of 25

11. Vraag
Er is een lasmethodekwalificatie verkregen met basisch beklede elektroden. De productie wordt gelast met een rutielelektrode. Mag dat?
- A Ja, want bij de lasserkwalificatieproef NEN-EN 287-1 sluit basische elektroden ook rutielelektroden in.
- B Ja, het toevoegmateriaal is een onbelangrijke parameter.
- C Nee, want men weet niet of de lasser daarmee kan lassen. Hij moet eerst oefenen.
- D Nee, men moet de lasproef dan opnieuw uitvoeren met rutielelektroden met een acceptabel resultaat.
Goed

Fout
Vraag 12 of 25

12. Vraag
Als gevolg van de langskrimp kunnen bij het lassen van dunne platen …..
- A grote spanningen optreden.
- B grote vervormingen optreden.
- C langsscheuren ontstaan.
- D geen vervormingen optreden.
Goed

Fout
Vraag 13 of 25

13. Vraag
Vier losse platen moeten in een kruisverband aan elkaar worden gelast. (zie afbeelding). De juiste lasvolgorde is …..
- A. A aan C, C aan D, D aan B, B aan A.
- B. A aan D, B aan C, A/D aan B/C.
- C. A aan B, A aan C, C aan D, D aan B.
- D. A aan B, C aan D, A/B aan C/D.
Goed

Fout
Vraag 14 of 25

14. Vraag
Als een lasser in een besloten ruimte moet werken dan moet in ieder geval de volgende voorziening aanwezig zijn …..
- A zuurstof.
- B luchttoevoer met ventilator.
- C stikstof + 80 % lucht.
- D perslucht.
Goed

Fout
Vraag 15 of 25

15. Vraag
Hoe worden de Volt- en Ampèremeters aangesloten?
- A Volt- en Ampèremeter beide parallel.
- B Voltmeter parallel, Ampèremeter in serie.
- C Voltmeter in serie, Ampèremeter parallel.
- D Volt- en Ampèremeter beide in serie.
Goed

Fout
Vraag 16 of 25

16. Vraag
Met welk meetmiddel/meetinstrument kan de voorwarmtemperatuur “ contactloos” worden gecontroleerd?
- A Met een thermokoppel, vervaardigd uit Chromel-Alumel, vastgezet met behulp van een stalen band.
- B Met een contactthermometer.
- C Met een infraroodmeter.
- D Met tempelsticks.
Goed

Fout
Vraag 17 of 25

17. Vraag
Meetinstrumenten worden meestal gebruikt voor het opnemen van …..
- A stroomsterkten.
- B voltage.
- C thermische cycli.
- D alle genoemde grootheden.
Goed

Fout
Vraag 18 of 25

18. Vraag
Een beeldkwaliteitsindicator (BKI) wordt toegepast om …..
- A de scherpte te meten van de film.
- B de grootte van de onvolkomenheden te meten.
- C de dichtheid te kunnen meten.
- D de kwaliteit van het opgenomen beeld te bepalen.
Goed

Fout
Vraag 19 of 25

19. Vraag
Interne porositeit kan worden ontdekt met behulp van ……
- A radiografisch onderzoek.
- B dimensionaal onderzoek.
- C visueel onderzoek.
- D penetrant onderzoek.
Goed

Fout
Vraag 20 of 25

20. Vraag
Kan penetrant onderzoek altijd beschouwd worden als een toereikend geschikte methode voor een lasonderzoek?
- A Ja.
- B Nee, het is nooit geschikt.
- C Soms moeten er andere tests uitgevoerd worden.
- D Alle genoemde gevallen zijn mogelijk.
Goed

Fout
Vraag 21 of 25

21. Vraag
De controle bij penetrant onderzoek is controle van …..
- A de oppervlakte.
- B de hardheid.
- C de dichtheid.
- D destructie.
Goed

Fout
Vraag 22 of 25

22. Vraag
In lassen kunnen gasholtes en slakinsluitingen voorkomen. Dit zijn …..
- A gelaste fouten.
- B ontoelaatbare onvolkomenheden.
- C foute lassen.
- D soms toelaatbare onvolkomenheden.
Goed

Fout
Vraag 23 of 25

23. Vraag
Het ultrasoon onderzoek heeft de voorkeur boven radiografisch onderzoek in het geval van …..
- A doorlopende inkartelingen.
- B slakinsluitingen.
- C porositeiten.
- D bindingsfouten.
Goed

Fout
Vraag 24 of 25

24. Vraag
Het doel van een reparatieprocedurekwalificatie is …..
- A de geschiktheid van een reparatie specificatie te verifiëren.
- B problemen met de klant voorkomen.
- C het moedermateriaal bij het repareren te kwalificeren.
- D de beschadigde delen te herstellen.
Goed

Fout
Vraag 25 of 25

25. Vraag
Alvorens een reparatielas wordt aangebracht, wordt op die plaats geslepen of gegutst om …..
- A te voorkomen dat de reparatielas boven het materiaaloppervlak uitkomt.
- B ruimte te maken voor de reparatielas.
- C de onvolkomenheden te verwijderen alvorens over te gaan tot lassen.
- D nabewerken van de reparatielas te bespreken en nieuwe lasfouten te voorkomen.
Goed

Fout

Demo online “International Welding Technologist (IWT)”

Meerkeuze vragen – Fabricage

Toets samenvatting

Informatie

Resultaten

Resultaten

Categorieën

1. Vraag

2. Vraag

3. Vraag

4. Vraag

5. Vraag

6. Vraag

7. Vraag

8. Vraag

9. Vraag

10. Vraag

11. Vraag

12. Vraag

13. Vraag

14. Vraag

15. Vraag

16. Vraag

17. Vraag

18. Vraag

19. Vraag

20. Vraag

21. Vraag

22. Vraag

23. Vraag

24. Vraag

25. Vraag